Dit blijkt uit het onderzoek Dicht de loonkloof dat minister Donner van
Sociale Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Het gemiddelde uurloon van vrouwen in Nederland lag eind 2005 18,3
procent lager dan dat van mannen. In 2000 was dit 21,1 procent, in 1995 24
procent. De verschillen worden dus iets kleiner, maar ze zijn er nog altijd.

Voor het huidige onderzoek zijn de verschillen in beloning in zeven sectoren
onder de loep genomen. Hieruit blijkt dat de verschillen per sector groot
zijn. In het openbaar bestuur lag het uurloon van een vrouw in 2005 ‘maar’
twaalf procent lager dan dat van een man.

In de sector overige gezondheids- en welzijnszorg (buiten de
ziekenhuizen) was het verschil in beloning het grootst. Hier lag het uurloon
van vrouwen in 2005 35 procent lager. Ook bij financiële instellingen
verdienden vrouwen flink minder, namelijk ruim dertig procent.

Opvallend verder is dat in ziekenhuizen en in de schoonmaakbranche de
verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen tegen de trend in zijn
toegenomen, in plaats van afgenomen.

Vrouwen verdienen over het algemeen minder omdat ze vaker in sectoren
werken met relatief lage lonen, of in typische vrouwenberoepen die minder
worden betaald. Ook hebben ze minder vaak een leidinggevende positie. Hier
komt nog bij dat stoppen met werken om voor de kinderen te gaan zorgen voor
vrouwen financieel zeer negatief uitpakt.

De onderzoekers hebben uitgerekend dat herintreedsters bij financiële
instellingen in hun werkzame leven zo'n 250 duizend euro minder verdienen
dan vrouwen die blijven doorwerken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl